7 minuten leestijd
Een zwoele zomeravond in augustus en ik loop door de moestuin. Het seizoen loopt op z’n eind, maar stiekem ben ik al bezig met volgend jaar. In februari dacht ik dat het handig was om grote vierkante bedden te maken. Dat bleek toch niet zo handig als ik dacht. Al doende leert men zullen we maar zeggen.
Dit jaar wil ik het dus (weer) anders gaan doen. Zoals jullie inmiddels weten ben ik niet vies van een experiment, zo verbouwde ik al eens aardappelen onder stro en pompoenen in de lucht.
Normaal spit ik in december de moestuin in z’n geheel om. 2020 was in meerdere opzichten een bijzonder jaar. Ik heb niet één keer maar, twee keer de tuin moeten spitten. Hoewel het voorjaar kletsnat begon volgde al snel een kurkdroge periode. De grond veranderde daardoor in beton. De uien groeiden boven de grond en het wortelzaad kreeg ik amper de grond in. Er zat maar één ding op: alles opnieuw spitten.
Dit jaar wordt alles anders!

‘Boerenrebel’ Sepp Holzer
Een ‘boerenrebel’ dat klinkt voor een Fries als muziek in z’n oren. Het boek van Sepp Holzer stond dan ook al lange tijd hoog op mijn lijstje. (een erg lang lijstje) Afgelopen zomer was het dan eindelijk zover: het boek Holzer’s permacultuur viel thuis op de mat. Ik nam een koud glas water en begon te lezen in het zonnetje in de tuin.
Sepp Holzer nam in de jaren zestig de familieboerderij over in het Oostenrijkse Lundau. Tegen de tijdsgeest in volgde hij zijn eigen pad. Alles wat hij geleerd had op de landbouwschool vergat hij al snel en nam de natuur als basis. Holzer’s manier was om samen te werken met de natuur en de dieren die hij hield. De Krameterhof – de familieboerderij – heeft hij in de afgelopen decennia op deze manier omgetoverd tot een waar paradijs. Zijn eigenwijze aanpak bracht hem vaak in conflict met de overheid en leverde hem de geuzentitel van Agrar-rebel oftewel boerenrebel op.
De rebelse aanpak van Holzer bleek in de jaren zeventig grote overeenkomsten te hebben met de opkomende permacultuurbeweging. De Australische ecoloog Bill Mollison en zijn student David Holmgren introduceerden de methode in de jaren zeventig het begrip permacultuur.
Permacultuur betekent zoveel als ‘permanente agricultuur’, oftewel permanente landbouw. (Ik zal in een ander blog meer schrijven over permacultuur ) Kort gezegd is het een systeem dat gebaseerd is op natuurlijke kringlopen en ecosystemen.
Het Alpenparadijs van Holzer beschikt over terrassen, verhoogde bedden, watertuinen, vijvers, retentiebekkens, agroforestry en doet hij aan polyculturen. Zo doet hij aan visserij, teelt waterplanten, houdt vee, doet aan fruitteelt, beweiding en het telen van alpiene en geneeskrachtige kruiden. En dat op een hoogte tussen de 1000 en 1500 meter!
Holzer’s ‘rebelse’ manier is succesvol, zo heeft hij verschillende projecten begeleidt over de hele wereld: van Schotland tot Thailand. Een inspirerende man die heel anders kijkt naar landbouw en tuinieren. Zo kwam ik ook op hügelkultur.
Wat is Hügelkultur?
Hügelkultur is geen uitvinding van Holzer, hij is er alleen wel heel bekend mee geworden. Hügelkultur, spreek uit hoe-gel-koel-toer, is een methode die al eeuwen gebruikt wordt in Duitsland en Midden- en Oost-Europa. Het betekent ruwweg heuvel- of hoopcultuur. Een hügelkultur is dan ook niets meer dan een verhoogd bed gemaakt van compost. Het is eigenlijk een composthoop waar je planten op laat groeien.

Voor het maken van een verhoogd hügelkultur bed heb je niet meer nodig dan boomstammen, grote en kleine takken, bladeren, stro, hooi, houtsnippers en aarde. Je begint met het graven van een geul en legt daar boomstammetjes in (maar je kunt ze ook direct op de aarde leggen). Vervolgens bedek je de boomstammetjes met grote en kleinere takken, bedekt die met stro, hooi, gras of bladeren wat maar voor handen is en bedekt dit weer met mest of aarde.
Er ontstaat dan een mooie heuvel die soms nog wordt bedekt met een mulchlaag om de grond te beschermen tegen vorst. Zelf heb ik dat niet gedaan, maar heb direct groenbemester gezaaid.
Voordelen Hügelkultur
Het doel van hügelkultur is het creëren van een zelfvoorzienende heuvel die voedsel en schuilmogelijkheden produceert. Het werkt als volgt. Het hout, stro en ander organische materiaal vergaat langzaam in de grond, zodat het voedsel biedt aan de planten die op de heuvel groeien. Het schaft tegelijkertijd een thuis aan allerlei micro-organismen die helpen bij het afbreken van het organisch materiaal. In feite boots je hiermee een bosbodem na.
Een voordeel van hügelkultur is dat je niet meer hoeft te spitten. De natuur doet zijn werk en hopelijk krijg ik daardoor een hele zachte grond. Je hoeft ook geen zware kruiwagens vol paardenmest meer over je tuin uit te rijden. Het ontbindende materiaal in het bed levert voldoende voedingstoffen voor de planten. Het verschil in organisch materiaal zorgt ervoor dat voedingsstoffen langzaam worden afgegeven. Je moet rekening houden met de nutriëntenbehoefte van de planten, om optimaal gebruik te kunnen maken van je bedden.
Het organisch materiaal binnen in het bed composteert en absorbeert water als een spons. In droge periodes blijft het bed dus lange tijd vochtig en geeft langzaam water af aan de omgeving. Je hoeft daardoor minder water te geven. Daarnaast warmt een verhoogd bed sneller op, wat het tuinseizoen kan verlengen.
Eigenlijk kun je dus achterover gaan leunen. Het aanleggen is even een werk, maar daarna gaat het verhoogde bed ongeveer 5 tot 6 jaar mee. Na die paar jaar is het organisch materiaal afgebroken en moet je weer van voor af aan beginnen.
Friese hügelkultur
In een zucht had ik het boek van Holzer uitgelezen en ben ik direct begonnen. Er bestaat volgens Holzer geen blauwdruk voor hét perfecte verhoogde bed. Holzer benadrukt dat je vooral naar de omstandigheden ter plaatse moet kijken zoals locatie en bodemgesteldheid. De binnenkant van het bed ligt ook niet vast. Materialen die lokaal voorhanden zijn, zijn het best.
Enthousiast ging ik aan de slag. Het leek alsof ik een kuil aan het graven was voor een ander. Als eerste heb ik een geul gegraven van ongeveer 20-30 cm diep. Het volkstuincomplex heeft altijd enorm veel wilgentakken en stammetjes over. Die heb ik naar mijn tuin gesleept en in de kuil gelegd. Een van de tuinders dacht dat ik een kampvuur ging maken, maar niets is minder waar.

De dikke takken en stammen heb ik bedekt met kleinere wilgentakken. Naast wilgen is er ook genoeg stro op het complex. Een lokale konijnenhouder brengt het stro naar de volkstuin. Een nadeel van dit stro is dat er ook veel graszaden in zitten, maar dat neem ik op de koop toe. Als laatste gooi ik er nog wat paardenmest op en dan is het tijd om het gat weer te dichten. Het beste is om paardenmest te gebruiken die al een tijdje heeft kunnen composteren, maar goed dat had ik niet.
Ik heb twee lange grote verhoogde bedden gemaakt en dat was wel wat werk. Eerst moet je alle modder eruit graven, vervolgens vul je het gat en moet al die modder er weer overheen. Ik heb dit dan ook in etappes gedaan.
Volgend jaar moet uitwijzen of dit experiment succesvol zal zijn, maar ik kijk er nu al naar uit. Heb jij ooit gehoord van hügelkultur? Laat het me weten in de reacties of via Instragram #moestuinpraat.
En? Heeft het gewerkt :-)?
Hoi Ellen,
Het afgelopen jaar was zo’n slecht jaar voor de moestuin dat ik nog niet helemaal heb kunnen nagaan of het gewerkt heeft. Ik moet helaas wel constateren dat de grond niet losser is geworden, maar dat kan ook aan mijn organisch materiaal liggen! Ik kijk het nog een jaartje aan er groeit nu groenbemester op, hopelijk wordt de grond daardoor wat losser!